Kom
kennismaken

WENNEN NIEUWE PEUTERS

Pedagogisch medewerkers op de peuterspeelzaal krijgen regelmatig te maken met nieuwe kinderen en nieuwe ouders. Zij moeten – steeds opnieuw – een vertrouwensrelatie opbouwen met kinderen en ouders. Voor kinderen en hun ouders betekent de stap naar peuterspeelzaal dat zij moeten wennen aan een nieuwe situatie. Voor kinderen is het vaak de eerste stap buiten de vertrouwde wereld van ouders of familie. Het is van groot belang voor kinderen en ouders dat de wenperiode goed verloopt.

De eerste periode van wennen
In de eerste periode van wennen moeten ouder en kind zich van elkaar losmaken. Stap voor stap leert het kind de overgang van thuis naar de peuterspeelzaal te maken. Kind en ouder raken er langzaam maar zeker aan gewend om de dag gescheiden van elkaar door te brengen. Sommige kinderen en ouders hebben meer tijd nodig. Wanneer het kind zonder al te veel verdriet of angst in de groep kan zijn, is de eerste periode van wennen afgesloten. Daarnaast moet het kind wennen in de groep.
Na de eerste periode van wennen heeft een kind nog tijd nodig om helemaal vertrouwd te raken met zijn/haar nieuwe omgeving. Er zijn heel veel nieuwe indrukken die het kind moet verwerken: De pedagogische medewerkers en de groep kinderen, de ruimte, het spelmateriaal, de regels en het ritme van de groep. Sommige kinderen kunnen al vrij snel rustig meedraaien, maar zijn nog wel aan het wennen in de groep.

De eerste kennismaking
De wenperiode begint bij de eerste kennismaking met de peuterspeelzaal. Vaak moeten ouders ook wennen aan het idee dat hun kind naar de peuterspeelzaal gaat. De eerste indruk die ouders krijgen, is zeer bepalend voor hun houding ten opzichte van de peuterspeelzaal. Essentieel is dat er vanaf het begin gewerkt wordt aan het opbouwen van een vertrouwensrelatie. De basis voor een goed verlopend wenproces is een goede vertrouwensband.
Een vertrouwensrelatie ontstaat niet vanzelf, pedagogische medewerkers, ouders en kinderen hebben daar tijd voor nodig.

Tijdens het kennismakingsgesprek vragen wij naar achtergrondinformatie van het kind: de gezinssituatie, bijzonderheden in zijn ontwikkeling, verwachtingen van ouders wat betreft de peuterspeelzaal. Ook bespreken we wat wij verwachten van de ouders. Ouders zijn heel verschillend, hebben verschillende achtergronden en verschillende manieren van communiceren en opvoeden. Om goed te kunnen samenwerken met ouders is het belangrijk dat de pedagogisch medewerkers en ouders op de hoogte zijn van elkaars wensen en ideeën over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Door informatie uit te wisselen ontstaat een verbinding tussen de thuissituatie en de peuterspeelzaal.

De pedagogische medewerkers nemen het initiatief voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie met zowel de kinderen als met de ouders.

De pedagogisch medewerkers scheppen de volgende voorwaarden in de wenperiode:

  • Een goed kennismakingsgesprek is tweerichtingsverkeer. We vertellen niet alleen over de gewoonten en regels op de peuterspeelzaal, maar luisteren ook naar de ideeën en verwachtingen van ouders.
  • Vanaf het begin worden kind en ouder op hun gemak gesteld en krijgen ze de ruimte om hun gevoelens te uiten. Wij maken duidelijk dat het heel gewoon is wanneer ze moeite met de situatie hebben.
  • Belangstelling voor het kind of de ouder geeft vaak een gevoel van vertrouwen en veiligheid.
  • Wij vertellen kort iets over de gang van zaken in de groep. Wat voor pedagogische medewerkers vanzelfsprekend is, is voor ouders vaak volkomen nieuw.
  • Wij vragen naar praktische zaken en maken met de ouder concrete afspraken over de wenperiode.
  • Wij luisteren hierbij ook naar de wensen van ouders.

Afscheid nemen na het brengen
De eerste keer dat het kind in de groep komt, is voor iedereen een spannend moment.
Ouders kunnen er soms tegen opzien.
Voor pedagogische medewerkers betekent het een extra inspanning.

Wij letten op het volgende:

  • Wij spreken van tevoren af op welk moment de ouder de groep zal verlaten.
  • Wij zoeken een rustig moment uit, zodat één van de pedagogische medewerkers tijd heeft voor ouder en kind.
  • Zodra het kind in de groep komt, proberen we goed en warm contact te leggen met het kind.
    Juist als de ouder nog in de groep aanwezig is, is de kans groot dat het kind zich veilig voelt.
  • Wij stellen ook de ouder op het gemak. Ouders kennen de dagelijkse gang van zaken nog niet. Niet alle ouders durven hun vragen aan pedagogische medewerkers te stellen.
  • Ouders mogen nog bellen om te vragen hoe het gaat.
  • Wij controleren nog even waar en hoe de ouders bereikbaar zijn.
  • Wij proberen kind en ouder het gevoel te geven dat ze welkom zijn. Persoonlijke aandacht is hierbij heel belangrijk. Begrip voor de gevoelens van ouder en kind ook. Vooral de eerste keer is het afscheid nemen een moeilijk moment.
  • Wij leggen ouders uit waarom het belangrijk is dat ze kort en duidelijk afscheid nemen. Ook al huilt het kind. Een weifelende ouder brengt het kind (nog meer) in verwarring. Voor een ouder is het naar om een huilend kind achter te laten. We proberen de ouder gerust te stellen.